
Bijzondere Voorwaarden Motor Opzittendendekking
1.1 Wie is verzekerd?
Verzekerd zijn:
- de bestuurder van het verzekerde motorrijwiel en diens duopassagier (ook tijdens op- en afstappen);
- de passagier in het zijspan van het verzekerde motorrijwiel (ook tijdens in- en uitstappen).
Met uitzondering van de verzekerde(n) die al dekking hebben op grond van de ongevallenverzekering.
Als op het polisblad bij de ongevallenverzekering is aangetekend dat deze aanvullende dekking van kracht is, dan geeft deze verzekering voor de verzekerde(n) of hun erfgenamen recht op uitkering als zij in verband met het gebruik van het verzekerde motorrijwiel door een ongeval overlijden of blijvend invalide worden.
Naast de uitsluitingen vermeld in de geldende polismantel ongevallenverzekering geldt, dat wij geen uitkering verlenen als:
- het ongeval veroorzaakt is terwijl het motorrijwiel voor andere doeleinden werd gebruikt dan waarvoor het bestemd is;
- het ongeval veroorzaakt is terwijl de bestuurder van het motorrijwiel niet in het bezit was van een geldig rijbewijs tenzij dit uitsluitend is te wijten aan het verzuim om het rijbewijs te verlengen en de geldigheid niet langer dan twaalf maanden is verstreken;
- het ongeval is veroorzaakt terwijl de bestuurderde rijbevoegdheid was ontzegd;
- het ongeval veroorzaakt is terwijl het motorrijwiel gebruikt werd voor rijles, werd verhuurd, of voor zakelijke doeleinden werd gebruikt waaronder in ieder geval wordt verstaan het beroepsmatig vervoer van personen en/of zaken;
- het ongeval is veroorzaakt terwijl het motorrijwiel werd gebruikt zonder toestemming van de houder/eigenaar;
- schade ontstaan terwijl de bestuurder van het motorrijwiel zodanig onder invloed van alcoholhoudende drank, geneesmiddelen of een bedwelmend middel verkeert en dat hij of zij niet in staat moet worden geacht een motorrijwiel naar behoren te besturen.
- van het niet in staat worden geacht een motorrijwiel te besturen is in ieder geval sprake indien:
- het bloedalcoholgehalte van de bestuurder ten tijde van de schadegebeurtenis 0,5‰ of hoger was;
- het adem-alcoholgehalte 220 ug/l of hoger was;
- de bestuurder een door de politie opgedragen ademtest of een urine- of bloedproef weigert.
- wanneer er nog geen 5 jaren zijn verstreken sinds de datum waarop aan de betrokken bestuurder voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaats gevonden dan is van het niet in staat worden geacht het motorrijwiel naar behoren te besturen, in de hiervoor bedoelde zin, in ieder geval sprake als:
- het bloedalcoholgehalte van de bestuurder ten tijde van de schadegebeurtenis 0,2‰ of hoger was;
- het adem-alcoholgehalte 88 ug/I of hoger was;
- de bestuurder een door de politie opgedragen ademtest of een urine- of bloedproef weigert.
- deze uitsluiting geldt niet voor de verzekerde, als hij bewijst dat dit buiten zijn weten en tegen zijn wil heeft plaats gevonden en dat hem ter zake geen enkel verwijt valt te maken;
- het ongeval het gevolg is van een (verkeers)misdrijf waarbij de verzekerde zijn leven of lichaam roekeloos in gevaar heeft gebracht;
- het ongeval het gevolg is van zelfdoding of een poging daartoe;
- het ongeval het gevolg is van psychische aandoeningen, van welke aard ook, tenzij deze medisch aantoonbaar het rechtstreeks gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel;
- het ongeval waarvan het ontstaan in relatie staat tot het gebruik van verslavende, opwekkende of soortgelijke middelen;
- het ongeval en de gevolgen direct of indirect veroorzaakt zijn door de gebrekkige geestelijke of lichamelijke toestand van een verzekerde.
- van het niet in staat worden geacht een motorrijwiel te besturen is in ieder geval sprake indien: