
Bijzondere Voorwaarden Ongevallenverzekering In- En Opzittenden
1.1 Wie zijn de verzekerden?
Verzekerd zijn u en de personen die met toestemming van u:
- gebruik maken van een wettelijk toegestane zitplaats en zich in of op het motorrijtuig bevinden, of die
- bezig zijn in, uit, op of af te stappen, of die
- in-, uit-, op- of afgestapt zijn om:
- te tanken;
- ruiten of koplampen schoon te maken;
- een noodreparatie aan het motorrijtuig uit te voeren of daarbij hulp te verlenen, of die;
- onderweg hulp verlenen aan andere weggebruikers die in moeilijkheden zijn geraakt.
1.2 Wie is de begunstigde?
Als begunstigden worden aangemerkt voor de uitkering in verband met overlijden, respectievelijk:
- de echtgeno(o)t(e) van een verzekerde, de geregistreerde partner of degene met wie verzekerde duurzaam samenleeft. De verzekerde wordt geacht duurzaam samen te leven als dit is vastgelegd in een samenlevingscontract;
- de kinderen van de verzekerde;
- de ouders van de verzekerde;
- de wettelijke erfgenamen van de verzekerde, met uitzondering van de Staat.
2.1 Overlijden
Bij overlijden van de verzekerde door een ongeval met het verzekerde motorrijtuig, keren wij het voor overlijden verzekerde bedrag uit. Op deze uitkering brengen wij in mindering de bedragen die wij voor hetzelfde ongeval hebben uitgekeerd wegens blijvende invaliditeit. Als de uitkering wegens blijvende invaliditeit hoger was dan het voor overlijden verzekerde bedrag vindt geen terugvordering plaats.
2.2 Blijvende invaliditeit
In geval van blijvende invaliditeit van de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval met het verzekerde motorrijtuig, verstrekken wij een uitkering die overeenkomt met de mate van invaliditeit.
De mate van blijvende invaliditeit wordt in het beginsel vastgesteld door de medisch adviseur op basis van de beschikbare medische informatie. Mocht het niet mogelijk zijn om op basis van de beschikbare medische informatie een percentage blijvende invaliditeit te duiden, dan zal de medisch adviseur een specialistisch onderzoek adviseren, uit te voeren door een onafhankelijk specialist. Voor de bepaling van de mate waarin de verzekerde blijvend invalide is, hanteren de medisch adviseur en de onafhankelijk specialist de Gliedertaxe. Als de mate van blijvende invaliditeit niet is vast te stellen conform de Gliedertaxe, dan hanteren de medisch adviseur en de medisch specialist de maatstaven die zijn vastgelegd in de laatste uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment. Dit is een uitgave van de American Medical Association (A.M.A.). De richtlijnen die daarin staan, worden aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen.
Gliedertaxe
Hoofd
Bij volledig (functie)verlies van | Invaliditeitspercentage |
---|---|
Beide ogen | 100% |
Een oog | 30% |
Het gehele gehoorvermogen | 60% |
Het gehoorvermogen van een oor | 25% |
De reuk of smaak | 10% |
Inwendig orgaan
Bij volledig (functie)verlies van | Invaliditeitspercentage |
---|---|
De milt | 5% |
Ledematen
Bij volledig (functie)verlies van | Invaliditeitspercentage |
---|---|
Beide armen | 100% |
Beide handen | 100% |
Beide benen | 100% |
Beide voeten | 80% |
Een arm | 75% |
Een hand | 60% |
Een voet | 40% |
Een been | 70% |
Een onderbeen | 50% |
Een duim | 25% |
Een wijsvinger | 15% |
Één van de overige vingers | 12% |
Een grote teen | 5% |
Één van de andere tenen | 3% |
2.2.1 Wanneer stellen wij de mate van blijvende invaliditeit vast?
Wij stellen de mate van blijvende invaliditeit vast zodra een onveranderlijke medische toestand is aangebroken, maar in ieder geval twee jaar na de datum van het ongeval. De hoogte van de uitkering wordt bepaald door de medisch adviseur of op basis van een medische rapportage waaruit de te verwachten definitieve mate van blijvende invaliditeit blijkt. Deze termijn van twee jaar kan naar keuze van de verzekerde worden verlengd tot drie jaar, wat verzekerde uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de termijn van twee jaar schriftelijk aan ons moet meedelen.
2.2.2 Welke uitkering geldt er bij gedeeltelijk (functie)verlies?
Bij blijvend gedeeltelijk (functie)verlies stellen wij een evenredig deel van de genoemde percentages vast. In de gevallen van blijvende invaliditeit die hier niet genoemd zijn, is de uitkering afhankelijk van het percentage van het verzekerde bedrag dat evenredig is aan de mate van blijvende invaliditeit, zonder rekening te houden met het beroep van de verzekerde.
Voorbeeld
Door een ongeval is er sprake van een gedeeltelijk verlies van de arm van verzekerde. Dit verlies is blijvend. Bij geheel verlies van de arm zouden wij volgens de Gliedertaxe 75% van het verzekerde bedrag bij invaliditeit uitkeren. Een medisch deskundige stelt het invaliditeitspercentage vast op 50%. Er wordt dan 50% van 75% van het verzekerde bedrag bij invaliditeit door ons uitgekeerd.
2.2.3 Wat gebeurt er als verzekerde voor de vaststelling overlijdt?
Mocht verzekerde voor de vaststelling van de blijvende invaliditeit zijn overleden, anders dan door het ongeval, dan blijft het recht op een uitkering bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald op grond van de medische rapportage te verwachte definitieve mate van invaliditeit wanneer de verzekerde niet zou zijn overleden.
2.2.4 Wat is de invloed van een bestaande invaliditeit of ziekelijke toestand?
- Zijn de gevolgen van het ongeval vergroot door ziekte, gebrekkigheid of een abnormale lichaams- of geestesgesteldheid van de verzekerde, dan wordt voor de vaststelling van de uitkeringen uitgegaan van de gevolgen die het ongeval gehad zouden hebben, als de verzekerde geheel valide en gezond zou zijn;
- De voorgaande beperking is niet van toepassing, als de bestaande ziekte, gebrekkigheid of abnormale lichaams- of geestesgesteldheid van de verzekerde het gevolg is van een vroeger ongeval, waarvoor wij op grond van deze verzekering reeds hebben uitgekeerd of zullen moeten uitkeren;
- Als een bestaande ziekelijke toestand door een ongeval is verergerd, dan wordt hiervoor door ons geen uitkering gedaan;
- Als vóór een ongeval er al een (functie)verlies van het betrokken lichaamsdeel of orgaan bestond wordt. Tenzij het gestelde onder 2.2.2 van dit artikel van toepassing is. De uitkering voor blijvende invaliditeit wordt dan naar evenredigheid verlaagd.
2.2.5 Wat is de invloed van kunst- en hulpmiddelen?
De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld op basis van het (functie) verlies zonder rekening te houden met uitwendig geplaatste kunst- of hulpmiddelen. Als er inwendige kunst- of hulpmiddelen zijn geplaatst dan wordt met het daardoor verkregen geringere (functie)verlies wel rekening gehouden. De bepalingen in artikel 2.2.4 zijn hierop van toepassing.
2.2.6 Wat is de maximale uitkering?
Voor blijvende invaliditeit is de maximale uitkering het verzekerd bedrag op uw polisblad.
Bij volledig (functie)verlies van meer dan één vinger van een hand keren wij niet meer uit dan bij het verlies van de gehele hand.
Voorbeeld
Door een ongeval verliest een verzekerde alle vingers van haar hand. Volgens de Gliedertaxe zou het invaliditeitspercentage voor alle vingers totaal 76% zijn. Een hand heeft een invaliditeitspercentage van 60%. We gaan uit van 60% bij de vastelling van de schade.
2.2.7 Geldt er een rentevergoeding?
Als binnen één jaar na de datum van het ongeval nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan vergoeden wij de wettelijke rente over de uitkering verminderd met de eventuele voorschotuitkeringen. Deze rente wordt berekend vanaf 1 jaar na de datum van het ongeval. Wij keren de rente gelijktijdig met de uitkering wegens blijvende invaliditeit uit. Geen recht op wettelijke rente bestaat als verzekerde kiest voor verlenging van de termijn omschreven in artikel 2.2.1 gerekend vanaf 2 jaar na het ongeval.
2.2.8 Kosten geneeskundige behandeling en verpleging
Als deze kosten zijn meeverzekerd, dan vergoeden wij in geval van lichamelijk letsel de geneeskundige behandelings- en verplegingskosten en de aanschafkosten van kunstledematen tot ten hoogste het daarvoor op het polisblad vermelde bedrag.
Wij vergoeden deze kosten niet als die zijn gedekt door een andere verzekering, al dan niet van een oudere datum, of onder een andere verzekering gedekt zouden zijn als déze verzekering niet bestond.
Betaling van de kosten vindt plaats na inzending van de originele nota’s.
3.1 In welke gevallen keren wij niet uit?
In artikel 2 van de polisvoorwaarden Pakketverzekering Motorrijtuigen staat beschreven wat niet verzekerd is. Wij zijn niet tot uitkering verplicht voor ongevallen die ontstaan of bevorderd zijn of waarvan de gevolgen verergerd zijn:
- als het ongeval is ontstaan door opzet, roekeloosheid of goedvinden van de verzekerde of degene die belang heeft bij de uitkering. Deze uitsluiting geldt niet voor kinderen jonger dan 15 jaar;
- door het ondernemen van een riskante handeling waarbij het leven of het lichaam bewust roekeloos in gevaar wordt gebracht, tenzij dit redelijkerwijs noodzakelijk is ter rechtmatige zelfverdediging of bij een poging tot redding van personen, dieren of zaken;
- als gevolg van, of verband houdend met, een (verkeers)misdrijf of poging daartoe;
- als gevolg van een bestaande ziekte of een abnormale lichaams- of geestesgesteldheid, behalve als deze het gevolg is van een eerder ongeval, waarvoor op grond van deze verzekering een uitkering verschuldigd is of was;
- als gevolg van zelfdoding of een poging daartoe;
- schade ontstaan terwijl de bestuurder van het motorrijtuig zodanig onder invloed van alcoholhoudende drank, geneesmiddelen, drugs of een bedwelmend middel verkeert dat hij of zij niet in staat moet worden geacht een motorrijtuig naar behoren te besturen.
- Van het niet in staat worden geacht een motorrijtuig te besturen is in ieder geval sprake als:
- het bloedalcoholgehalte van de bestuurder ten tijde van de schadegebeurtenis 0,5‰ of hoger was;
- het adem-alcoholgehalte 220 ug/l of hoger was;
- de bestuurder een door de politie opgedragen ademtest of een urine- of bloedproef weigert.
- Wanneer nog geen 5 jaren zijn verstreken sinds de datum waarop aan de betrokken bestuurder voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, is van het niet in staat worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen, in ieder geval sprake als:
- het bloedalcoholgehalte van de bestuurder ten tijde van de schadegebeurtenis 0,2‰ of hoger was;
- het adem-alcoholgehalte 88 ug/I of hoger was;
- de bestuurder een door de politie opgedragen ademtest of een urine- of bloedproef weigert.
- Deze uitsluiting geldt niet voor verzekerde, als verzekerde bewijst dat dit buiten zijn weten en tegen zijn wil heeft plaats gevonden en dat hem ter zake geen enkel verwijt valt te maken;
- Van het niet in staat worden geacht een motorrijtuig te besturen is in ieder geval sprake als:
- als gevolg van een medische behandeling zonder dat er enig verband bestaat met een onder de polis gedekt ongeval en dat deze behandeling noodzakelijk maakte;
- letsel dat is ontstaan of verergerd omdat de bestuurder of de passagier geen helm draagt of hij of zij draagt de helm niet op de juiste manier en dat is mede de oorzaak van het letsel. Een verzekerde heeft dan geen recht op een uitkering. Dit is niet van toepassing op motorrijtuigen waarvoor geen helmplicht geldt;
- letsel dat is ontstaan of verergerd omdat een passagier niet op een wettelijk toegestane zitplaats zit. Een verzekerde heeft dan geen recht op een uitkering;
- als gevolg van crossen bijvoorbeeld in een weiland, een bos, op het strand, in de duinen, enz.
3.2 Wanneer vervalt het recht op een uitkering of wordt deze beperkt?
Het recht op uitkering vervalt
- als een verzekerde of in geval van zijn of haar overlijden de begunstigde de verplichtingen die staan vermeld in artikel 4 niet is nagekomen en ons daardoor in een redelijk belang heeft geschaad;
- als het ongeval niet binnen drie jaar na ongevalsdatum bij ons is gemeld;
- als het ongeval blijvende invaliditeit heeft veroorzaakt bij een verzekerde die op het moment van het ongeval 80 jaar of ouder was. Dan wordt er geen uitkering verleend.
In de volgende gevallen wordt de uitkering beperkt
- als de verzekerde op het moment van het ongeval ouder is dan 80 jaar of jonger dan 16 jaar, dan zal in geval van overlijden niet meer worden uitgekeerd dan € 1.825,– per persoon;
- als in het verzekerde motorrijtuig meer personen worden vervoerd dan het aantal verzekerde zitplaatsen vermeld op uw polisblad, dan wordt het totaal aan verzekerde bedragen per zitplaats bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal personen die vervoerd werden. Bevinden zich onder de inzittenden personen ouder dan 80 jaar of jonger dan 16 jaar, waarvoor de voorgaande bepalingen gelden, dan zal de daardoor vrijgekomen som ten goede komen aan de overige inzittenden. Er wordt per zitplaats niet meer uitgekeerd dan het maximaal verzekerd bedrag per zitplaats, zoals vermeld op uw polisblad.
Wij verlagen de verschuldigde uitkering met 25%
- als de verzekerde op het moment van het ongeval niet de voor hem wettelijk verplichte veiligheidsgordel droeg;
- als de verzekerde, jonger is dan 18 jaar en kleiner is dan 135 centimeter op het moment van het ongeval, en geen gebruik maakt van een voor hem of haar geschikt kinderbeveiligingssysteem.
4.1 Welke verplichtingen gelden er?
Naast de verplichtingen genoemd in de algemene voorwaarden gelden ook onderstaande verplichtingen. De verzekerde is verplicht:
- een ongeval binnen drie maanden na de ongevalsdatum aan ons te melden. Wordt de aanmelding later gedaan, dan kan er alsnog een recht op uitkering ontstaan, op voorwaarde dat naar onze beoordeling wordt aangetoond dat:
- de blijvende invaliditeit uitsluitend het gevolg is van het ongeval en
- de gevolgen van het ongeval niet door ziekte, gebrekkigheid of abnormale lichaams- of geestesgesteldheid is vergroot en
- de verzekerde in alle opzichten de voorschriften van de behandelend arts heeft opgevolgd;
- zich direct geneeskundig te laten behandelen en al het mogelijke te doen om het herstel te bevorderen;
- alle medewerking te verlenen die wij verlangen, zoals het zich laten onderzoeken door een arts die door ons is aangewezen;
- ons alle gegevens te verstrekken die van belang zijn en ons te machtigen bij derden inlichtingen in te winnen;
- zich niet zonder onze toestemming naar het buitenland te begeven;
- ons onmiddellijk op de hoogte te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel.
4.2 Verzekerde is overleden?
Wat moet u of de begunstigde(n) van een verzekerde doen:
- het overlijden moet binnen 48 uur voor de begrafenis of de crematie aan ons worden gemeld;
- u of de begunstigde(n) van een verzekerde zijn verplicht toestemming of medewerking te verlenen voor alle maatregelen, die nodig zijn voor het vaststellen van de doodsoorzaak.
In onze Algemene Voorwaarden Combipolis Particulieren en in de Algemene Voorwaarden Combipolis voor Bedrijven staat wanneer wij deze verzekering kunnen beëindigen. Daarnaast geldt dat wij de verzekering kunnen opzeggen als u niet aan de in deze verzekeringsvoorwaarden vermelde verplichtingen voldoet.
Als het motorrijtuig door reparatie, revisie of een vergelijkbare behandeling tijdelijk niet beschikbaar is, dan is deze verzekering gedurende die tijd ook van toepassing op het vervangende motorrijtuig. Het kenteken van het vervangende motorrijtuig mag op het moment van het ongeval niet op uw naam staan in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW).
Blijvende invaliditeit
Onder blijvende invaliditeit wordt verstaan een geheel of gedeeltelijk (functie)verlies van enig deel of orgaan van het lichaam van de verzekerde, zonder rekening te houden met het beroep van verzekerde.
Ongeval
Een plotseling en van buiten komend geweld dat de directe oorzaak van het lichamelijk letsel of overlijden van een verzekerde is. Dit terwijl de verzekerde met het motorrijtuig deelneemt aan het verkeer.
Met een ongeval dat een verzekerde(n) is overkomen bedoelen wij ook een:
- acute vergiftiging door het plotseling en ongewild binnenkrijgen van gassen, dampen, vloeibare of vaste stoffen;
- besmetting door ziektekiemen of een allergische reactie, als deze besmetting of reactie een rechtstreeks gevolg is van een onvrijwillige val in het water of in enige andere stof dan wel het gevolg is van redding van een mens(en), dier(en) of zaak/zaken;
- verstuiking, ontwrichting en scheuring van spier- en bandweefsel;
- verstikking, verdrinking, bevriezing;
- wondinfectie of bloedvergiftiging ontstaan door een ongeval;
- complicatie of verergering van het ongevalletsel als rechtstreeks gevolg van eerstehulpverlening of van de door het ongeval noodzakelijk geworden geneeskundige behandeling.
- Op deze Bijzondere Voorwaarden Ongevallenverzekering In- en Opzittende zijn ook de Algemene Voorwaarden Combipolis Particulieren en de Algemene Voorwaarden Combipolis voor Bedrijven, de Voorwaarden Pakketverzekering Motorrijtuigen of Bromfietsen en de Bijzondere Voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen of Bromfietsen van kracht en maken daar één onderdeel van uit.
- Woorden waarbij de eerste letter onderstreept is, worden nader beschreven in artikel 7 ‘Nadere omschrijvingen’ en staan op alfabetische volgorde.